Thursday, 27 April 2023

Het nieuwe verbond uitnemender dan het oude - The new covenant more excellent than the old

 De woorden van de apostel Paulus tot de Hebreeën


 The words of the apostle Paul to the Hebrews


 

HEBREEËN 12

Statenvertaling Jongbloed-editie

Vermaning tot volharding naar het voorbeeld van Christus
1 Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is;
2 Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God.
3 Want aanmerkt Dezen, Die zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet verflauwt en bezwijkt in uw zielen.
4 Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde;
5 En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt;
6 Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, dien Hij aanneemt.
7 Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?)
8 Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen.
9 Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven?
10 Want genen hebben ons wel voor een korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden.
11 En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn.
12 Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieën;
13 En maakt rechte paden voor uw voeten, opdat hetgeen kreupel is, niet verdraaid worde, maar dat het veelmeer genezen worde.
 
Het nieuwe verbond uitnemender dan het oude

14 Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;
15 Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make en door dezelve velen ontreinigd worden.
16 Dat niet iemand zij een hoereerder, of een onheilige, gelijk Ezau, die om een spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf.
17 Want gij weet, dat hij ook daarna, de zegening willende beërven, verworpen werd; want hij vond geen plaats des berouws, hoewel hij dezelve met tranen zocht.
18 Want gij zijt niet gekomen tot den tastelijken berg, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder,
19 En tot het geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden, dat het woord tot hen niet meer zou gedaan worden.
20 (Want zij konden niet dragen, hetgeen er geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal gestenigd of met een pijl doorschoten worden.
21 En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende).
22 Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen;
23 Tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen;
24 En tot den Middelaar des nieuwen testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.
25 Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt, niet verwerpt; want indien dezen niet zijn ontvloden, die dengene verwierpen, welke op aarde Goddelijke antwoorden gaf, veelmeer zullen wij niet ontvlieden, zo wij ons van Dien afkeren, Die van de hemelen is;
26 Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel.
27 En dit woord: Nog eenmaal, wijst aan de verandering der bewegelijke dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven zouden de dingen, die niet bewegelijk zijn.
28 Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vasthouden, door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid.
29 Want onze God is een verterend vuur.


Wherefore, let us also, seeing that we are compassed with so great a cloud of witnesses, cast away everything that presseth down, and the sin that hangeth so fast on: let us run with patience the race that is set before us,

2 Looking unto Jesus the author and finisher of our faith, who for the joy that was set before him, endured the cross, and despised the shame, and is set at the right hand of the throne of God.

3 Consider therefore him that endureth such speaking against of sinners, lest ye should be wearied and faint in your minds.

4 Ye have not yet resisted unto blood, striving against sin.

5 And ye have forgotten the consolation, which speaketh unto you as unto children, My son, despise not the chastening of the Lord, neither faint when thou art rebuked of him.

For whom the Lord loveth, he chasteneth: and he scourgeth every son that he receiveth.

If ye endure chastening, God offered himself unto you as unto sons: for what son is it whom the father chasteneth not?

If therefore ye be without correction, whereof all are partakers, then are ye bastards, and not sons.

9 Moreover we have had the fathers of our bodies which corrected us, and we gave them reverence: should we not much rather be in subjection unto the father of spirits, that we might live?

10 For they verily for a few days chastened us after their own pleasure, but he chastened us for our profit, that we might be partakers of his holiness.

11 Now no chastising for the present seemeth to be joyous, but grievous: but afterward, it bringeth the quiet fruit of righteousness, unto them which are thereby exercised.

12 Wherefore lift up your hands which hang down, and your weak knees,

13 And make straight steps unto your feet, lest that which is halting, be turned out of the way, but let it rather be healed.

The new covenant more excellent than the old

14 Follow peace with all men, and holiness, without the which no man shall see the Lord.

15 Take heed, that no man fall away from the grace of God: let no root of bitterness spring up and trouble you, lest thereby many be defiled.

16 Let there be no fornicator, or profane person as Esau, which for one portion of meat sold his birthright.

17 For ye know how that afterward also when he would have inherited the blessing, he was rejected: for he found no place to repentance, though he sought that blessing with tears.

18 For ye are not come unto the mount that might be touched, nor unto burning fire, nor to blackness and darkness, and tempest,

19 Neither unto the sound of a trumpet, and the voice of words, which they that heard it, excused themselves, that the word should not be spoken to them any more.

20 (For they were not able to abide that which was commanded, yea, though a beast touch the mountain, it shall be stoned, or thrust through with a dart:

21 And so terrible was the sight which appeared, that Moses said, I fear and quake.)

22 But ye are come unto the mount Sion, and to the city of the living God, the celestial Jerusalem, and to the company of innumerable Angels.

23 And to the assembly and congregation of the first born, which are written in heaven, and to God the judge of all, and to the spirits of just and perfect men,

24 And to Jesus the Mediator of the new Testament, and to the blood of sprinkling that speaketh better things than that of Abel.

25 See that ye despise not him that speaketh: for if they escaped not which refused him, that spake on earth: much more shall we not escape, if we turn away from him that speaketh from heaven.

26 Whose voice then shook the earth, and now hath declared, saying, Yet [y]once more will I shake, not the earth only, but also heaven.

27 And this word, Yet once more, signifieth the removing of those things which are shaken, as of things which are made with hands, that the things which are not shaken, may remain.

28 Wherefore seeing we receive a kingdom, which cannot be shaken, let us have grace whereby we may so serve God, that we may please him with reverence and fear.

29 For even our God is a consuming fire.


We dienen allemaal gered te zijn van dat we onze eeuwigheid in Gods poel van vuur moeten doorbrengen, want dat is een lot dat we ALLEN verdienen.
Dus wees GERED en geloof dat God zo VEEL van ons HOUDT dat Hij Zich op aarde manifesteerde als de Heer JEZUS Christus die Zijn zondeloze bloed vergoot voor de vergeving van onze zonden, die werd begraven en opstond uit de dood, drie dagen later, 1 Korinthiërs 15:1-4.
Als je dit gelooft, ben je niet alleen gered, maar verzegeld met de Heilige Geest en opname gereed.
Lees elke dag je Bijbel en praat met onze Schepper over alles en maak Hem je beste Vriend en deel dit GOEDE NIEUWS = EVANGELIE met ander
en.

We all need to be saved from having to spend our eternity in God's lake of fire, because that's a fate we ALL deserve.
So be SAVED and believe that God LOVES us so MUCH that He manifested Himself on earth as the Lord JESUS Christ who shed His sinless blood for the forgiveness of our sins, who was buried and rose from the dead, three days later, 1 Corinthians 15:1-4.
If you believe this you're not only saved but sealed with the Holy Spirit and rapture-ready.
Read your Bible every day and talk to our creator about everything and make Him your best Friend and share this GOOD NEWS = GOSPEL with others.


No comments:

Post a Comment

Note: only a member of this blog may post a comment.

Happy Solstice! - Vrolijke Zonnewende!

Happy Solstice! - Vrolijke Zonnewende!  x-mas We all need to be saved from having to spend our eternity in God's lake of fire,...